Elke morgen tegen negen uur
Raakt mijn hart vol van vuur,
Dan kom jij aan mijn kantoor voorbij
En je lacht tegen mij,
Kleine, blonde vrouw,
Hoe ik van je hou
Zegt dit lied aan jou:
Kleine, blonde Mariandel,
Wanneer gaan wij eens aan de wandel?
Want steeds alleen te lopen
Is heus niets gedaan.
Als ik jou voorbij zie komen
Al langs de gracht onder de bomen,
Dan zou ik zo wel aan je zijde willen gaan.
Zeg mij, waarom keek je me aan?
Want daardoor is mijn hart
Opeens van slag gegaan.
Kleine, blonde Mariandel
Toe ga met mij nu aan de wandel,
En zullen wij het verd're leven samen gaan.