Ik heb wat warmte van mezelf in je bed gelaten
En wat vreugde bij het bloeien van een kamerplant
En wat plezier bij het over de kleine dingen praten
En wat rust bij ‘t liggen aan de waterkant.
Ik heb een stukje van mezelf in je hart gesloten
En de sleutel verborgen op de verste ster
En je glimlach is heel stilletjes in mij gekropen
En die lacht nog steeds al ben je eeuwen ver.
En dat is ’t mooiste
Dat is ‘t mooiste
Dat is ‘t mooiste dat ik ken
Dat is het mooiste
‘t Is het mooiste
‘t Mooiste dat ik ken.
Ik heb je zo bemind in een woud van woorden
Niet met mos maar met clichés
Met holle frasen volgeplant
En na uren praten zonder dat we elkander hoorden
Werd je stil en jij je nam m’n hand.
Zo’n gebaar zegt veel meer dan alle wereldtalen
Dan alle boeken bij elkaar
Geen schrijver of poëet heeft het klaar in z’n verhalen
‘t Gevoel van 2 lichamen bij elkaar.
En dat is ’t mooiste
Dat is het mooiste
Dat is ‘t mooiste dat ik ken
Dat is ‘t mooiste
Dat is ‘t mooiste
‘t Mooiste dat ik ken
Met de nacht mijn oude vriend kan ik uren spreken
En ik heb spijt als hij door het open raam verdwijnen gaat
Dan word ik bang voor de morgen die weer aan zal breken
En voor de ochtendkou die jouw ontwaken laat.
Dan probeer ik jou opnieuw, opnieuw in slaap te sussen
Want ik kijk zo graag naar jou m’n lentekind
Als de zon met je haar speelt op het witte kussen
En je wimpers trillen in de lentewind.
Want dat is het mooiste
Dat is het mooiste
Dat is ‘t mooiste dat ik ken
Dat is het mooiste
Dat is het mooiste
‘t Mooiste dat ik ken.