Vroeger toen ik nog een kleutertje was
kend' ik een schattig kind.
Zij was de liefste van heel onze klas,
ik was haar grote vriend.
Zelfs in de zomervakantie
bleven we trouw bij elkaar.
Denk ik terug aan die zorg'loze tijd,
dan denk ik weer aan haar.
Wondermooi, madeliefje tussen rozen
Wondermooi, om haar eenvoud uitgekozen
Wondermooi, zie 'k haar zachte wangen blozen
Wondermooi, 'k vind maar één woord : Wondermooi !
Wij groeiden op en bijna onbewust
werden w'een minnend paar.
Zoals de ruisende zee en de kust
hoorden wij bij elkaar.
'k Heb haar gevraagd en het ja-woord
klonk als muziek uit haar mond.
Nimmer vergeet ik dat zalige uur,
dat ik mijn vrouwtje vond.
Dapper zijn wij in het leven gegaan,
samen als man en vrouw.
Zij werd de zonneschijn van mijn bestaan,
haar blijf ik eeuwig trouw.
't Mooiste dat zij mij kon geven,
dat ons hechter verbindt,
is het geschenk
dat de liefde bekroont :
ons allerliefste kind.
(c) Tekst : Marc Decorte
Muziek : Hans Flower