refr.:
Maar als ze daar staan, de vlinders der nacht
Ziet niemand hun traan, hoort niemand hun klacht
Want onder hun kleding, van zijde en bont
Klopt een hart, dat de liefde nooit vond
's Avonds, als de maan gaat klimmen
En de donk're nacht breekt aan
Komen zij, als duist're schimmen
Uit hun nachtverblijf vandaan
Meisjes uit 't rosse leven
Fluist'ren ied're avond weer:
"Alles wil ik aan u geven
Ga toch met me mee, meneer"
refr.
Meisjes met gesminkte wangen
Die bij nacht de baan op gaan
Hunk'ren soms met diep verlangen
Naar een mens'lijker bestaan
Altijd komt voor deze vrouwen
Het berouw steeds weer te laat
Want wie schenkt noch z'n vertrouwen
Aan een vlinder van de straat
refr.