Neem de knapste, neem de knapste, neem de knapste uit de rij
Niemand kan dat kind begrijpen, de knapste dus hoort er niet bij
refr.:
Iedereen, iedereen is z'n eigen buitenbeen
Buitenbenen zijn we allen, ja ons aantal is heel groot
Van de twintig kinderen vallen d'r wel twintig uit de boot
Neem de domste, neem de domste, de allerdomste van de troep
Accepteren wij die stomkop? Nee, die hoort niet in de groep
En de langste, en de kortste, zitten er in elke klas
Omdat dat zo'n raar gezicht is, geeft dat tweetal ook geen pas
Ook de rijkste en de armste, die te arm en die te rijk
Allebei je biezen pakken, zo wordt de groep wat meer gelijk
refr.
Neem de bruine en de zwarte, de meest gekleurde van 't stel
Ze zijn veel te eigenaardig voor ons leuk gezelschapsspel
Die te mager, die de dikste, heeft een te witte huid
Deze hier is de getikste, alle vier gaan ze d'r uit
Daar is nog de allersterkste, geeft ons straks een harde lel
O, dat moeten we voorkomen, zet 'm dus vast buitenspel
refr.
En dit is dan de allerslapste, dat ventje is ons veel te min
Zou die tot de groep behoren? Nee, die past d'r echt niet in
Eindelijk een heel gewone, zo gewoon is er geen een
De gewoonste van 't zootje, eindelijk geen buitenbeen
Maar wel helemaal alleen