Begin van de lente, schitterend weer
De vogels, die gingen als gekken tekeer
De wereld in bloei, 't was lente en hoe
Ik reed niets vermoedend op de fiets naar haar toe
De meidoorn geurde, ik neuriede zacht
Ik glimlachte telkens als ik aan haar dacht
Wie zou er niet lachen, een prachtige dag
Hij zou er wel gek zijn, die de zonzij niet zag
De Savornin Lohman, zo heette die laan
Daar zag ik een wals en een teerwagen staan
De wegwerkers zwoegden en zongen hun lied
Wat er stond te gebeuren, dat wisten ze niet
Ze liet me niet binnen, ik stond verstomd
Toen ze zei: " 't Is beter als jij nooit meer komt"
De asfaltlaag walmde in 't scherpe licht
En ze deed voor altijd de deur voor me dicht
De Savornin Lohman, zo heette die laan
Ik liep over 't tuinpad, nog steeds klonk gezang
't Ging over een blondje met een kuil in haar wang
De Savornin Lohman, met 't bord: 'Pas geteerd'
Die dag, jaren geleden, ging alles verkeerd
In enk'le seconden was alles voorbij
De lente, de liefde bestond niet voor mij
Ik stond verslagen in 'n walm van teer
De vogels, die gingen als gekken tekeer
Nog altijd, als ergens de weg wordt geteerd
Is 't of m'n hart in m'n lichaam omkeert