Haring is zo bon, bon, bon
Om eens op te drinken
Sa ontsteekt de ton, ton, ton
Laat de bekers klinken
refr.:
Daar, daar heb je van dat nat
Drinkt vrij, er is meer in 't vat
Maatje dat geldt jou, jou, jou
Zo een proper teugje
Wil je er twee, ja nou, nou, nou
Ieder naar zijn meugje
refr.
't Staartje moet er bij, bij, bij
't Zal te beter klemmen
Pekelharing wij, wij, wij
Doen jou lustig zwemmen
refr.
't Vaatje rommelt och, och, och
't Kraantje wil niet lopen
Brouwster heb je nog, nog, nog
Jawel dat zou ik hopen
refr.