Anita, kom bij me, ik zuiver je van elke blaam.
Geen bloem in de stad of ze ademt de klank van je naam.
Je droefheid verdwijnt van zodra je 't idee maar laat gaan
Dat de dood met je meegaat, je besluipt als een duivel 's nachts door je raam.
Ik zal van je houden en nog veel meer, ik nestel me onder je huid.
Je magnetiseert me zo stil, zo zonder een enkel geluid.
Maar mijn hart wordt weer kil, als je plots in een gril, t'rugdenkt aan die zinloze tijd.
Een bedrieg'lijke droom maakt je leeg en loom en vervult je nog dieper met spijt.
Ik zie dat je woorden niet uit zijn te spreken, ik lees wat je voelt van je mond.
Weggaan of blijven maakt nu geen verschil, de cirkel blijft eeuwig rond.
Je hebt niets te winnen, niets te verliezen, hoe erg het ook tegen zat.
Als geloof ik nooit dat ook jij mijn lief dat al die tijd geweten had.
Aan de rand van mijn tuin blijf ik op je wachten alsof ik iets vergeten ben.
Ik praat heel de dag met vriendelijke lui die 'k eigenlijk niet eens ken.
De smaak van mijn woorden, mijn schraal verhaal, het ligt me bitter op de tong.
Maar alles verandert, en evolueert, is wat destijds Bob Dylan zong.