Je hebt mensen, die zijn een piano
Die staan levenslang
In dezelfde kamer
Voor hetzelfde behang
Op 't nylon-tapijt
Of de namaak plavuizen
Die laten zich niet, dan met moeite, verhuizen
Die raken bij een bocht in de trap al beklemd
Of tenminste ontstemd
Zo'n bruine brok burgermans kinderverdriet
Je hebt mensen, die zijn een piano
Maar ik ben dat niet
Ik ben een accordeon
Ik kan altijd en overal met je mee
Ik zing in de straten of in 't cafe
Je draagt me als 't moet naar de pool of de tropen
Ik speel m'n accordeon, ik swing m'n syncopen
Je duwt me, je trekt me waarheen je maar wil
Het maakt geen verschil
Naar Rio, Parijs of desnoods Appelscha
Ik ben een harmonika
Je hebt mensen, die zijn contra-bassen
Zeer trouw en solied
Maar in hogere sferen
Dat willen ze niet
Dan haken ze af
Je hebt mensen als fluiten
Die, zelfs als ze lachen, hun lippen nog tuiten
En lieden als een pauk, zeer gezwollen en bol
Ook al zijn ze dan hol
Of mensen, die klampen zich vast aan een riet
Dat zijn de hobo's of fagotten
Maar ik ben dat niet
Ik ben een accordeon
Ik zwel en ik krimp, ik ben alles of niets
Ik leef of ik lijd, ik trakteer of ik biets
Ik barst van de lol of ik tril van verlangen
En waar je ook heen gaat, ik blijf aan je hangen
Ik wil in de koffer, je pakt me maar in
Ik heb altijd zin
Maar leg me niet vast want ik kom en ik ga
Ik ben een harmonika