Volstrekt volmaakt ben jij, voor mij
gemaakt om van te houden.
Zelfs in de winter vrijen wij:
nooit raken wij verkouden.
Jij bent, mijn lief, zo braaf, zo stout.
Ik schreeuw het van de daken.
Toch heb je al met al één fout:
je kunt geen fouten maken.
Refrein:
Ik wil niet dat je somber kijkt.
Ik kan je niet zien tobben.
Ik wil jou energiek en blij,
je doet het al zo goed voor mij.
Het kraken van de houten trak,
het dienblad, toast, jam, kaas erbij.
Het glas met sinasappelsap,
het hardgekookte ei.
Jouw wanhoopsblik als plotseling
de hele zaak begint te schuiven.
Toast met de jamkant naar de sprei
valt niet meer weg te wuiven.
Refrein
De eisen die jij aan jezelf stelt,
aan wat je voelt en wilt presteren.
Daar kan een ander toch niet bij,
al zou hij nog zo hard proberen.
Jij maakt uiteindelijk toch zelf je keus.
En in ons sprookje aller tijden
blijf ik de dwerg en jij de reus:
laat ik me door jou leiden.