IJskoud, ijskoud
En in wanhoop vroeg hij jezus
Of die hem helpen wou
Maar er kwam geen antwoord en misschien
Had hij dat wel verwacht
Maar eventjes had hij dat toch gedacht
Hij was een man als velen, met een leven zonder kleur
Om 7 uur het huis uit, elke dag dezelfde sleur
En zijn enigst kind had hij teveel verwend
Net als zijn vrouw, maar ze hielden toch van hem
Maar misschien vond ze een ander, of was ze alles zat
Dat stond niet in het briefje, dat ze hem geschreven had
IJskoud, ijskoud
En in wanhoop vroeg hij jezus
Of die hem helpen wou
Maar er kwam geen antwoord en misschien
Had hij dat wel verwacht
Maar eventjes had hij dat toch gedacht
En wat doet een schip als ankers, losgeslagen zijn
Het zwalkt wat rond, en zo deed hij, zonder doel en zonder lijn
En ze leefden op de zaak zo met hem mee
Maar men had van wat hij voelde, geen idee
En zijn werk leed eronder, hij kon het niet meer aan
En op een dag kreeg hij te horen, dat hij beter weg kon gaan
IJskoud, ijskoud
En in wanhoop vroeg hij jezus
Of die hem helpen wou
Maar er kwam geen antwoord en misschien
Had hij dat wel verwacht
Maar eventjes had hij dat toch gedacht
Daarna kwam hij nog zelden, even uit zijn flat
De wereld had hem grondig, buitenspel gezet
En de enigen die hij nog als vrienden had
Waren flessen en een oude lapjeskat
Hij gaf zich over in de winter, de koudste van de eeuw
Ik liep z´n laatste tocht mee, door de pasgevallen sneeuw
IJskoud, ijskoud
En er was geen mens en misschien had ik dat wel verwacht
Maar eventjes had ik het toch gedacht
En soms hoor ik hem zeggen, als niemand van je houdt
Is het zelfs in de hemel, nog erg koud