Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Dichters hoort men de schoonheid bezingen
Maar jij had een glimlach voor lelijke dingen
Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Je gaf melk en liefde
Aan de schuwe zwerfkat
En je aaide de hond die
Onder zijn leden een ziekte had
En kinderen met verwilderd haar
Daar keek jij heel vertederd naar
Aan een man met trieste ogen
Gaf jij je gauw gewonnen
Geen man te licht gewogen
Is vergeefs aan jou begonnen
Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Dichters hoort men de schoonheid bezingen
Maar jij had een glimlach voor lelijke dingen
Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Ik voelde mij zo verlaten
Maar jij kuste me weer gezond
Je gaf me zoveel liefde
Dat je me niet meer aantrekkelijk vond
Ik kon het leven net weer aan
Toen ben je toch weer weggegaan
De eenzaamheid maakt me ziek
Nou ben ik weer de oude
Mager, triest, melancholiek
Dus je kan weer van me houden
Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Dichters hoort men de schoonheid bezingen
Maar jij had een glimlach voor lelijke dingen
Van al wat lelijk was hield jij
Dus ook van mij, ook van mij
Van al wat lelijk was hield jij
Dus kijk naar mij. Kijk, ja kijk
Juist naar mij