Hier sta ik, trots op wat ik van de wereld weet
En hoe ik daar met u over praat
U knikt bedeesd, al interesseert het u geen reet
En mompelt, absoluut, nee, inderdaad
Ik eet mijn tong het liefst file
En doe graag moeilijk over de wijn
En u knikt bezorgd met mij mee
Als ik zeg, waar moet het heen met de teevee
Waar is die jongen toch gebleven
Die 's avonds op straat nog wat mocht spelen
Of onder de dreigend wolkendek zijn bootje wat liet varen
Tussen het riet dat boog
En de golven stonden hoog
Het bootje voer steeds verder van je weg
Het voerde al je gedachten met zich mee
Naar de zee, naar de zee
Maar ook heb ik wel zes vriendinnen
Waar ik nog het meeste trots op ben
Maar daar durf ik met u niet over te beginnen
Dus ik lach wat en ik zwaai wat en
Op zondag fiets ik met mijn vrouw naar zee
En de zaterdagse krant die gaat dan mee
En 's avonds fiets ik dan vermoeid weer terug
Met het natte badgoed op mijn rug
Waar is die jongen toch gebleven
Die 's zondags op zijn brommer wat mocht zwerven
En als de avond kwam
Het liefste maar door zou rijden
Naar dat meisje in die stad
Zijn ogen werden nat
De lage wolken dreven donker van je weg
En namen al je verlangens met zich mee
Naar de zee, naar de zee
U heeft een erg mooie wagen van een ton
Mag ik mee? Dan maken wij een toer
Ik weet ergens nog een hele fijne hoer
Zij zingt voor ons het kyrie eleison