Fikkie stoken op het landje
Klimbomen en rovershol
Elke man, al is hij tachtig
Schiet bij deze woorden vol
Vechten met de andere straten
Tot je bloedde uit je neus
Vrouwen kun je niet mee praten
Nemen dat niet serieus
Roverhoofdman, indiaantje
Cowboytje en Arendsoog
Welke man, al is hij tachtig
Houdt hierbij z'n ogen droog?
's Woensdags waren wij apachen
Zaterdags weer watergeus
Vrouwen moeten daarom lachen
Nemen ons niet serieus
Wekenlang als brandweermannen
Branden blussen op het plein
Elke man, al is hij tachtig
Moet nu wel in tranen zijn
Katapulten, dat soort spullen
Trouw zweren bij volle maandag
Vrouwen kun je niet mee lullen
Vinden daar geen bliksem aan
Ivanhoe, Ivanhoe!
Onvervaard gaan wij te paard
Met Ivanhoe
Waar hij gaat of staat
Wij zijn steeds aan zijn zij
Wij zijn paraat
En daarom zingen wij
In portieken vergelijken
Wie van ons de grootste had
Welke man, al is hij tachtig
Huilt nu niet zijn ogen nat
Boemsen, soppen, pompen, ketsen
Zie je 't echt aan onze neus?
Vrouwen kun je niet mee kletsen
Nemen ons niet serieus
Toch zijn wij als onze helden
Benne onze daden groot
Elke man, al is hij tachtig
Huilt nu zacht in moeders schoot
Waarop zij, hoewel gelaten
Maar steeds met een willig oor
Zegt, als hij vraagt: Mag ik praten?
Tuurlijk schat, daar ben ik voor