Ik zat eens in mijn stamcafe
Toen kreeg ik daar een leuk idee
We richtten een fanfare op
De tent stond op z'n kop
Oom Piet, die doet de klarinet
De tuba is voor Tante Jet
En Willy doet de schuiftrompet, da's leuk
Ik heb er nog een legge met een deuk
De kastelein, als een vergiet
Die zei toen al: "Dat ken toch niet
Daar mot je voor studeren
Op z'n minst wat noten leren"
Maar ik zei: "Je mot niet zeuren
Van de week moet 't gebeuren"
refr.:
O, wat is 't toch fijn om bij de fanfare te zijn
Altijd hebben we gein, glaasie bier, glaasie wijn
O, wat is 't toch fijn om bij de fanfare te zijn
Zing dus allemaal mee, falderie, falderee
"Hoort'r 'es.
Je mot niet zeuren, maar blazen"
We deden mee aan een concour
Het was me nog een hele toer
Want Arie, da's die schele daar
Stortte bijna in elkaar
De dag ervoor, toen was het feest
De hele kroeg was teut geweest
Zodoende was de concentratie weg
Zo vals klonk het nog nooit, wat is dat erg
De jury had een reuze lol
Ik geef t'r een een suizebol
Effe later was 't knokke
Alles ging aan brokke
Toen we naar huis toe gingen
Begon iemand zacht te zingen
refr.
"Allemaal"
La lalalalala, la lala lalalala
La lalalalala, lalala lalala
"En nog een keer!"
La lalalalala, la lala lalalala
La lalalalala, lalala lalala
Zo, ken je ook nog wat met je oren dan?"