't Kussen is nog warm
Maar jij bent weg, goddank
Ik ruik nog je adem
Van rook en van de drank
Als het licht is moet je weg zijn
Voor de morgen ons betrapt
En de brievenbus klapt
Voor de ochtendkrant
Tegen de grauwe morgen
Is onze liefde niet bestand
We zijn een lijfelijk feest
Bij zons- en maansverduistering
Maar tegen 't ochtendgloren verloren
Ontluistering
Doelloos, zinloos, vreugdeloos
Meedogenloos is deze nacht
Waarin weer niet is gebeurd
Wat je toch niet had verwacht
Voor het licht is moet je weg zijn
In 't belang van alle twee
Jij bent om mee naar bed te gaan
Maar wakker worden, nee