Drie kleine jongetjes uit de Van Royenlaan
Die merkten: op de school is het leven hard
Er kunnen maar twee naast elkaar, nietwaar?
Een moet op een bankje apart
Drie kleine jongetjes uit de Van Royenlaan
Die zwoeren: niks ter wereld kan ons scheiden
Maar door die domme indeling van juf
Werd het, die ene en die beiden
Juf had geen idee, dat zij in de klas
Het geluk voor iemand versperde
Juf had geen idee, dat zij aanleiding was
Tot het wrede verschijnsel, die derde...
Er is altijd een derde
Die fietst achteraan
Omdat er maar twee
Op het rijwielpad gaan
Er is altijd een derde
Die doet niet zo mee
En dat knabbelt wat af
Van die andere twee