De ooievaar kwam aan gevlogen,
Me moeder keek angstig omhoog.
Ze was bezig koppies te drogen,
Toen ie bij ons binnenvloog.
Me wiegie was een stijfselkissie,
Me deken was een baaienrok
Me wiegie was versierd met strikkies,
De warme kruik zat in een ouwe sok.
Me moeder, ze leefde heel sober,
Ik kwam in een moeilijke tijd.
't Was op de achtste oktober,
De ooievaar, die moest me kwijt.
Me wiegie was een stijfselkissie,
Me deken was een baaienrok.
Me wiegie was versierd met strikkies,
De warme kruik zat in een ouwe sok.
Veel mensen die willen niet weten,
Waar of hun wieg heeft gestaan.
Maar ik ben't echt niet vergeten,
De mijne stond in de Jordaan.