Als ik ’s morgens wakker word
En rond me kijk naar alles wat ik heb
En als ik dan eens in de spiegel kijk
Vraag ik me af of ik die man wel ken
‘k weet dat het leven nu weer naar me lacht
maar ik heb er nooit echt op gewacht
deze nachtuil die raakt niet echt ontroerd
door al wat mooi is dat daar zo maar ligt
ik ben weer eens onderweg
recht vooruit tegen de wind
de ene buigt de andere breekt
ik ben van het andere soort
‘k ben van het andere soort
m’n beste vriend hoe heet hij weer
zegt man; hoe loop jij er nu weer bij
jij hebt nu van alles twee
maar het raakt je niet dus geef
het dan maar mee met mij
Ja ik weet nog hoe het vroeger was
Ik dronk alleen maar uit mijn eigen glas
Voor iemand jack kerouac zijn naam uitsprak
Was ik al onderweg want stilaan is voor mij de hel
Ik leef graag diep en snel en ooit is het met mij gedaan
Maar zolang ik leef zal ik blijven gaan