het orkest speelt kerstmis
en de nacht valt uit de hemel
en de liefde hikt
en het schaambeen hakt
hakt wonden in de mensen
en de hoertjes maken pret
nemen messen mee naar bed
en de nacht herkent zijn klanten
maak plaats daar in de herberg
Kristus danst voor onze zonden
het orkest speelt pasen
en de nacht verliest zijn schaduw
en de liefde wordt bleek
en de liefde wordt zwart
maar rood is het hart
en de minnaars eten zand
omdat de liefde hen verbrandt
want de nacht verminkt zijn helden
maak plaats daar in de herberg
Kristus drinkt op onze zonden
het orkest speels kermis
en de ochtend tuimelt in de hel
en de hoofden zijn hol
en de buiken zijn vol
vol verlangen naar de honger
en je hoort de minnaars smachten
want de hoeren snijden uren
uit hun nachten
strooien zout op hun geslachten
en buiten draait en draait de wind
die zijn richting niet meer vindt
maak plaats tussen de ribben
Kristus gokt om onze zonden
(c) L. Verlooy - G. Corbeels