Jongejuffrouw
Toen ik uw brief straks had gelezen
Kreeg ik 'n krieb'ling in mijn lijf
Je moet er maar niet kwaad om wezen
Dat ik dat zo royaal-weg schrijf
Ik dacht bepaald dat ik zou stikken
Ik lachte me haast uit de naad
Maar mij zul je aan de haak niet pikken
Al viel je broer ook van de graat
Je bent misschien 'n heel goed vrouwtje
Maar toch niet voor 'n zeekap'tein
Die houdt wel van een hartig boutje
Jij schijnt me 'n droge schar te zijn
't Verwonderde u dat in mijn schrijven
Ik om geen portretten vroeg
Da's niet nodig bij de wijven
Hun brief is al portret genoeg
Me dunkt, ik zie u in gedachten
Met 'n warme stoof daar bij de schouw
Je broer zit al met smart te wachten
Dat je de kiendoos krijgen zou
De sijsies zitten in d'r kooien
Het hondje kwispelstaart van pret
Lorre zit de aap te vlooien
En poeslief warmt alvast je bed
U ziet, ik kan heel aardig teek'nen
Die huis'lijke gezelligheid
Als je op mij maar niet wilt reek'nen
Ik hou niet van die aardigheid
Ik zie me al met de visite
Aan 't zingen van psalm twee
Mens, ik zit nou al te genieten
Van je peperkoek en je koppie thee
Je bent geen schip om zee te bouwen
Al heb je nog zo'n braaf gemoed
Ik bel niet dol op dikke vrouwen
'n Slank fregat is wel zo goed
Wanneer ik in jouw zog moest varen
Kwam ik nooit weer aan de wal
De duivel zal me ervoor bewaren
Dat 'k jouw barkas ooit praaien zal
Me dunkt u hebt nu wel begrepen
'k Ben een te goed bevaren gast
Om op een wrak me in te schepen
'k Waag niet zo licht mijn ribbekast
Toch hoop ik niet dat je gaat grienen
Wanneer mijn brief je soms verdriet
Ik kom heel graag eens met je kienen
Maar met je trouwen, lekker niet