Wij zien alom een streven
Naar recht en billijkheid
Daardoor wordt menig leven
Van schand en smaad bevrijd
Was men eerst onverzoenlijk
En streng voor de moraal
Nu zegt men heel aandoenlijk:
't Is een familiekwaal!
Een jong aristocraatje
Steeds nors en onbeleefd
Houdt nooit een aardig praatje
Geen vriend'lijk woord hij geeft
Ach, stoor u toch niet langer
Aan zijn onheuse taal...
Zijn pa was Rijksontvanger
't Is een familiekwaal
Een vrolijk renteniertje
Zit meestal in de kroeg
Daar drinkt hij dan zijn biertje
Het liefst tot 's morgens vroeg
Hij houdt er van te snorren
Naar d'eerste zonnestraal...
Zijn vader ging uit porren
't Is een familiekwaal
Een man trad in het huw'lijk
Met 'n heel geleerde vrouw
Die kookte zo afschuw'lijk
Of ze'm vergeven wou
Op sommige dagen leek er
Wel roet in 't middagmaal
Haar vader was apotheker
't Is een familiekwaal
Een jolig advocaatje
Betaalt zijn schulden niet
Hij stopt het ene gaatje
Steeds met 'n nieuw krediet
Van al die toeren mist er
Niet een, 't is kolossaal...
Zijn vader was minister
't Is een familiekwaal
Met een troep acrobaten
Kwam ook 'n neger mee
'n Juf wou... Engels praten
En vroeg hem op de thee
Zij ging met de neger
Kort daarop aan de haal...
Haar pa was schoorsteenveger
't Is een familiekwaal
Een heer is dol op vrouwen
Maakt ieder meisje 't hof
Maar spreekt men hem van trouwen
Dan wordt het heerschap grof
Hij gaat steeds voort met sjouwen
Al vindt men 't een schandaal...
Zijn pa wou ook nooit trouwen
't Is een familiekwaal