refr.:
We poetsen, poetsen, poetsen alle dagen
Met een zeempie en een sponsie onze wagen
Al die auto's zijn vaak schoner, ook al klinkt dat niet zo fijn
Dan van heel veel autorijders vaak hun overhemden zijn
We poetsen, poetsen, poetsen alle dagen
Met het zweet op onze koppen onze wagen
En wat geeft het of ons hele landje stinkt
Als het autootje de hele week maar blinkt
We zijn een helder volk, dat zegt men in het buitenland
Dan denk ik bij mezelf: was dat maar waar
Want kijk maar in de bossen, op de hei en op 't strand
Daar is 't een grote rotzooi bij elkaar
Maar een ding is 't schoonste, zoals je dat ook nergens vindt
En dat is onze auto, ons geliefde troetelkind
refr.
We stikken met ons allen strakjes in de vuiligheid
Er is geen mens die daar ook iets aan doet
We denken: ach, wat geeft het, als ons autootje maar rijdt
Die hele troep, dat vinden we wel goed
Maar poept een kleine vogel op dat stukkie blik van ons
Dan rennen we naar buiten met een zeempie en een spons
refr.(2x)