Een flinke boerenzoon zag op een dag in mei
Een lief en aardig meisje dwalend in de wei
Ze plukte daar Margrietjes, die bloeiden op 't land
Maar plotseling kwam er toen een bij en prikte in haar hand
refr.:
Als het gras twee kontjes hoog is, helahi, helahop
Als het gras twee kontjes hoog is
Meisjes pas dan heel goed op
Van schrik gaf ze een gil, en keek eens om zich heen
Ze zag de boerenzoon die snel z'n hulp verleend
Hij pakte vlug haar hand die o zo pijnlijk was
Ze gingen samen zitten, daar in 't malse gras
refr.
Hij kuste haar toen snel en stilde zo haar pijn
Zo'n leuke, lieve meid, dat vond hij reuze fijn
Hij deed z'n jasje uit en keek 'ns om zich heen
En midden in die wei lag hij met haar alleen
refr.
Nu plukt ze weer Margrietjes, met een kindje aan d'r hand
Haar ogen dwalen zoekend rond over 't groene land
Ze heeft 'm nooit meer teruggezien nadat hij haar verliet
Terwijl ze naar haar kindje kijkt zingt zij nu zacht dit lied
refr.(2x)