Oh, ik zal die avond nooit vergeten
Ik zat naast hem in de gouden koets
Ik bekeek hem en ik gaf mij over
Aan het bedwelmende aroma van pomade en aan koperpoets
Een zoete hoorn des overvloeds
En zestien paarden draafden door het donker
IJllings schoot de wereld ons voorbij
Alle lichten doofden, maar de sterren straalden
Voor de prins en mij
Voor de prins en mij
"Weet je al," vroeg hij, "waar ik je heenbreng
Ik heb in de duinen een kasteel
Helemaal van mij, mijn eh... vrouw denkt
Dat ik daar af en toe ga jagen en wat met mijn bibelootje speel
Het scheelt in feite niet zo veel"
Intussen reed de koets over de slotbrug
Bij de grote poort stond een lakei
Een lakei die boog als het befaamde knipmes
Voor de prins en mij
Voor de prins en mij
"Majesteit," vroeg ik, "of is 't Sire
Moet het Zijne Hoogheid zijn, misschien?"
"Nee", sprak hij eenvoudig, "zeg maar Hendrik
Of Zijne Hoogheid straks tevoorschijn komt dat kunnen we altijd nog zien
Maar laat ons eerst wat eten, Fien"
Er stond daar een compleet gedekte tafel
Kaviaar en paling in gelei
En een rond tableau met zeker honderd oesters
Voor mijn prins en mij
Voor mijn prins en mij
Hendrik toonde mij zijn oude wapens
Erfgoed van zijn achterneef uit Kleef
"En", sprak hij, "ik heb een blanke sabel
Ach, sta mij toe dat ik met dat ding eens een kleine demonstratie geef"
En Hendrik was meteen op dreef
Strategisch plaatste hij zijn eerste uitval
Duidelijk touche! En van dichtbij
En het werd een nacht van militante charges
Voor mijn prins en mij
Voor mijn prins en mij
Veel te vroeg begroette ons de morgen
Zonlicht dwaalde door het ledikant
Hendrik sprak: "Hoe kan ik je belonen
Zeg me wat ik voor je doen kan, Fien, wat lijkt je van de adelstand?"
Ik wees zijn aanbod van de hand
Ik zei: "Ik moet nu gaan", hij riep een rijtuig
Snikkend trok hij mij aan zijn livrei
En een klein orkest op het kasteelplein speelde
(Auf wiederseh'n, auf wiederseh'n)
Voor de prins en mij
Voor de prins en mij