Een zanger van de opera
Die zong een mooie aria
Tralalalalala tralalalalala
Maar aan het einde van 't lied
Wist hij helaas de woorden niet
Tralalalalala tralalalalala
Toen fluisterde men hem iets in z'n oor
En hij zong rustig door
refr.:
Ik ben zo blij, zo blij
Dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij
Dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Men wachtte op de ooievaar
De wieg stond al een poosje klaar
Tralalalalala tralalalalala
Het was een schatje van een kind
En werd door iedereen bemind
Tralalalalala tralalalalala
En toen het in het badje werd gezet (ah te heet)
Toen kraaide het van pret
refr.
Wat kleeft dat kind
Geen wonder: z'n wiegje was een stijfselkissie
Er kwam vandaag een dwangbevel
Maar ik kreeg heus geen kippevel
Tralalalalala tralalalalala
Mijn vrouw werd rood en daarna bleek
En was de hele dag van streek
Tralalalalala tralalalalala
Maar ik zei: kind, die zorg gaat weer voorbij
Dus zing als Lau Bandij
refr.