Iwan Iwanowitsch reed op z'n rooie fiets
En speelde liedjes op z'n balalaika
Iwan Iwanowitsch zag daardoor effe niets
Viel van z'n fiets en brak z'n balalaika
Hij was ten einde raad, hij had dat ding gehuurd
In de Kosakkenstraat, vlak bij de Kremlinbuurt
Iwan Iwanowitsch, Iwan Iwanowitsch,
Ach huil maar niet en zing je lied
Zing Iwaan, al is 'ie naar de maan
Neem een slok wodka om je op te beuren
Laat ze horen op het Rooie Plein
Datte we toffe jongens zijn
Iwan Iwanowitsch stapte weer op z'n fiets
En nam een flinke slok uit z'n fles wodka
Iwan Iwanowitsch zag daardoor effe niets
Viel van z'n fiets en brak z'n fles met wodka
Hij heeft toen huilend Chroetsjof uit z'n bed gebeld
Die zei: "Wat zonde is dat van het statiegeld."
Iwan Iwanowitsch, Iwan Iwanowitsch,
Ach huil maar niet en zing je lied