(Eric Herfst, Jasperina de Jong, Sylvia de Leur)
Jasperina:
Is er misschien iemand in de zaal aanwezig met belangstelling voor de
hogere dingen?
Sylvia:
Is er misschien iemand in de zaal aanwezig met belangstelling voor de
hogere dingen?
O, bent u d'r ook. Op haar moet u maar niet letten, zij is van de Jehova's
getuigen.
Jasperina:
Wat een stakkertje he. [RUIKT] Het ruikt hier naar paling. U moet weten;
zij
colporteert voor Lou de Visboer, de valse profeet uit Muiden, u kent hem
wel.
Sylvia:
Gisteravond stond ze ook bij het Concertgebouw, en brutaal, als de beul,
nou ja, dat
zijn ze allemaal, he. 't Is wel eigenaardig dat u net altijd in mijn wijk
loopt te
leuren met uw verderfelijke dwaalleer.
Jasperina:
Ik in uw wijk lopen te leuren. Nu wordt-ie schitterend. Ik was hier het
eerste.
Sylvia:
Kan wel wezen, maar er staat geschreven: Vele eersten zullen de laatsten
zijn.
Jasperina:
U hoeft mij niet te vertellen wat er geschreven staat. Ik ken de Heilige
Schrift,
alsof ik hem zelf geschreven had.
Sylvia:
Dat mocht u willen. Dan kon u stil gaan leven van de acteursrechten.
Jasperina:
De acteursrechten! Arme meid, weet je dat ik diep en diep medelijden heb
met jou.
Sylvia:
Waarom, als ik vragen mag?
Jasperina:
Omdat jij een telg bent van het misleide geslacht, dat gekweld wordt door
huichelarij,
hebzucht, pestilentie, atheime en verslagenheid. Habakuk 2, vers 1 tot 3.
Sylvia:
[LACHT] Habakuk 2, vers 1 tot 3. [LACHT] Wacht even juffrouw, als antwoord
op deze,
moge ik een vers van Lou persoonlijk voorlezen:
Alles wel, alles wel, alles wel
Gaat u maar met uw mooie smoesjes naar de hel
Alles wel, alles wel, alles wel
Alles wel, alles wel, alles wel
Gaat u maar met uw valse leugens naar de hel
Alles wel, altoos wel, eeuwig wel
Zo, daar kan u wel mee voort
Jasperina:
Alles wel, moet je dat horen. Een stad met omvergehaalde muren, zo is
iemand die zijn
geest niet in bedwang heeft, Spreuken 25-28. Zo, die is voor u.
Sylvia:
Juffrouw, als dochter van Lou zijnde, heb ik dit niet nodig. De bijbel is
een dood
boek, en Lou is de vleesgeworden openbaring.
Jasperina:
De visgeworden openbaring, zult u bedoelen.
Sylvia:
Juffrouw, met u valt niet te praten. U bent niet Lou, u bent in den Boze.
[ZINGT]
Jasperina:
Is dat een geestelijk lied, wat u daar zingt juffrouw?
Sylvia:
In zekere zin wel, ja.
Jasperina:
Als u het mij vraagt is het maar een ordinaire reldeldel-deun.
Sylvia:
Het is anders een lied van Kol Porter.
Jasperina:
En wie is, als ik vragen mag, Kol Porter?
Sylvia:
De geestelijke vader van het colporteren. Au!!!
Jasperina:
Juffrouw, wat hebt u nou zo opeens?
Sylvia:
Ach, ik heb weer zo'n last van m'n eksterogen. Nou ja, op zo'n avond leg
je ook heel
wat kilometertjes af, he. Afijn, u kan er ook van mee praten.
Jasperina:
Ach mens, wat zijn nu zo'n paar van die onnozele eksterogies. Als je mijn
voeten eens
kon zien. Van de week hebben ze me tot drie keer toe bijna m'n voet
afgekneld tussen
de deur. Ook geen lolletje hoor.
Sylvia:
Ja, bij u is het heel wat anders. U kan tenminste met uw blessure nog naar
de dokter. Dat is er bij ons niet bij hoor.
Jasperina:
Mens, ga jij echt nooit naar de dokter. Hoe hou je het leven?
Sylvia:
Nou, in vertrouwen gezegd: ik ben eergisteren naar de pedicure geweest.
Maar praat u
er maar niet verder over, anders krijg ik het weer aan de stok met de
andere engelen.
Jasperina:
Nee, ik zwijg als het graf, ik heb er geen belang bij.
[ERIC KOMT OP]
Samen:
O meneer, hebt u misschien belangstelling voor de hogere dingen?
Jasperina:
Juffrouw, gaat u een eindje opzij, meneer is helemaal niet gediend van uw
attenties,
he meneer?
Eric:
Nou, ik vind de juffrouw anders een hele aardige verschijning.
Sylvia:
Dat zegt Lou ook altijd.
Jasperina:
Zeg juffertje, als je hier niet heel gauw vandaan gaat, dan ga ik morgen
naar het
Centraal Station, koop een retourtje Muiden en zal Lou persoonlijk
haarfijn uit de
doeken doen, dat z'n lieve dochtertje van de week bij de pedicure gezeten
heb.
Eric:
Nou juffrouw, maakt u zich toch niet zo driftig, ik vind u ook erg aardig
hoor. Ik
vind u allebei heel sympathiek. Heeft u geen zin om even met me mee te
gaan om een
glaasje te drinken. Ik woon hier vlak om de hoek.
Samen:
Met z'n tweeen?
Eric:
Ja, waarom niet dames?
Jasperina:
Meneer, u zult moeten kiezen. Lou of Jehova.
Eric:
Ik heb al gekozen. Ik ben mormoon.