Ze is al oud, ze woont alleen
En er is niemand die in het weekend op bezoek komt
Haar zoon niet meer, haar dochter niet
Het lijkt of de eenzaamheid uit elke hoek komt
Nooit eens een kaart, nooit meer een brief
Nooit eens een stem die zegt: wat vind ik je toch lief
Ze heeft een flat in Amstelveen
De stilte fluistert om haar heen
Arm is ze niet, maar ze is moederziel alleen
De telefoon rinkelt niet meer
Ze zou niet weten wie ze nog zou moeten bellen
Haar man is dood al achttien jaar
Er is geen mensen die haar nog iets heeft te vertellen
Nooit een gesprek, nooit meer een lach
Ze kijkt tv een groot deel van de dag
Ze is niet meer zo goed ter been
De dagen rijgen zich aan een
Arm is ze niet, maar zo verschrikkelijk alleen
Haar haar is grijs, haar blik is dof
Ze strompelt langzaam van de keuken naar de suite
Ze drinkt haar thee voor de tv
Geen kleinkind kwam er ooit bij oma op visite
Eens in de maand de pedicure
Maar die is ook al weer vertrokken na een uur
Die oude vrouw in Amstelveen
Wat kan ze doen, waar moet ze heen
Arm is ze niet, maar wel alleen, verdomd alleen
En dat is logisch want het was altijd een takkewijf
Zo hard en koud en ongevoelig als beton
Zo'n kijk maar uit want anders zet ze je te kakken wijf
Die haar echtgenoot kleineerde
En haar kinderen frustreerde
En de boel tiranniseerde waar ze kon
Zo'n wijf dat elke week wel vier keer bij de kapper zat
En die haar kinderen naar kostschool had gestuurd
Die voor een ander nooit de allerminste aandacht had
Die iedereen manipuleerde Personeel bespioneerde
Oh die teef tiranniseerde heel de buurt
En nu is ze aan het einde van haar leven
Opgebrand en uitgeluld
Eigen schuld, dikke bult
Want het is altijd een takkewijf gebleven