In de jaren zestig
Hoorde ik een stem
Hij kwam niet uit de hemel
Hij kwam niet uit de hel
Zoveel mooie woorden
En ik wist niet wie het was
Die stem kwam uit een doosje op de kast
Mijn moeder zei "dat is de radio"
Ik dacht dat is een wonder
En ik kan mijn hele leven niet meer zonder
Dat wonder
refr.:
Ik hou van de radio
Ik hou van de radio
Ik hou van de radio, radio, radio
Ik kijk de laatste tijd nooit meer TV
Al die stomme spelletjes
Wat moet je daar nou mee
Geef mij maar de illusie
Van een vrouw die ik niet ken
Ik hoor haar stem alleen voor mij
De rest denk ik erbij
refr.
's Morgens word ik wakker
Met een stem die mij omarmt
En 's avonds ga ik slapen
Met een stem die mij verwarmt
Ik zie het liefst de wereld
Met m'n ogen dicht
En de ideale liefde is de liefde die tot niets verplicht
Dus
refr.