De eerste dag naar school
ik weet nog hoe dat ging
ik moest mijn naam hardop zeggen
voor alle kinderen in een kring
Dus ik zeg: ‘Ik heet Piet’, zonder aarzel in mijn stem
of ik nu Thomas zeg of Kees, ze weten toch niet wie ik ben
De kring ging rustig rond
niemand die het merkte
De hele dag gespeeld
wat mijn naam alleen versterkte
Mijn moeder kwam me halen en de juffie zei: ‘Dag Piet’
Mijn moeder keek verbaasd en zei: ‘Zo heet die jongen niet’
Maar ik wil zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Een echte vrijgezel, mij koppel je nergens aan
Ik ben toch ook geen nummer laat staan een naam
Op de middelbare school
in de derde klas
moest ik een opstel schrijven
over wat mijn vader was
En wat ik zelf worden wou, wat ik voor ogen had
Ik gaf de leraar wat ik wilde zijn, een onbeschreven blad
Want ik wil zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Een echte vrijgezel, mij koppel je nergens aan
Verspil met mij je tijd niet, dag decaan.
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken………voorkomen
Nu op elk gesprek
iedere sollicitatie
Is de laatste vraag steevast
hoe ik mijn toekomst bij hun zie
Dan zeg ik: ‘Ik leef bij de dag, ik ben geen man uit één stuk,
van mij valt niets te zeggen, en juist dat is mijn geluk.’
Zo kan ik zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken voorkomen
Een echte vrijgezel mij koppel je nergens aan
Vrouw noch kind noch kraai laat staan een baan
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken……voorkomen.