Lamme Goedzak ligt begraven, snoert de gordels vaster aan.
Lamme Goedzak ligt begraven, hangt de hespen aan de maan.
Laat zijn ezel rustig grazen, werp hem 't laatste witte brood.
Hoor bij nacht de noodhoorn blazen: Dietsland, Dietsland is in nood !
Oorlogsbrood, soldatenkleren, moeten ons voortaan volstaan.
Tot wij 't Dietse noodlot keren, om de greep der Leeuwenvaan.
Bij 't gedreun der landsknechttrommen, voorwaarts, voorwaarts, kameraad.
Tot de pijpers nijdig grommen, en de vijand voor ons staat.
Honger, honger, kameraden. Slechts de vrijheid voedt ons gans.
Voor die 't Dietse volk verraden, pijpers, speel de dodendans !
Branden heden lege magen, morgen drinken wij de wijn.
Als de vijand ligt verslagen, en we weer bij moeder zijn !