In onze straat op nummer tien
Daar woont een zekere tante Dien
Ze breit, ze haakt en ze borduurt
Maar ze weet alles van de hele buurt
En gaat ze winkelen bij de Spar
Doet ze maar weinig in haar kar
Want er wordt heel wat afgezwetst
En niet gekocht, alleen gekletst
Ze is het nieuwsblad van de straat
Er is haast niets dat haar ontgaat
Al wat ze rondstrooit in de buurt
Verbreidt zich als een lopend vuurtje
Dus als je haar ooit tegenkomt
En d'r niet meer ontwijken kunt
Zeg liever niets maar hou je mond
Want dan heeft zij het op je gemunt
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe het gaat
Het is niets bijzonders en het kan geen kwaad
Als je maar boven, boven, hoog boven staat
En op de hoek op nummer een
Daar woont een man, hij leeft alleen
Omdat hij dameskapper is
Denken de meesten dat het een flikker is
Ze zien hem nooit met een vriendin
Zijn haren zijn gepermanent
Hij heeft een air als een gravin
Maar in zijn vak heeft hij talent
Ze komen bij hem voor hun haar
Hij zet ze netjes in de krul
Maar als hij langskomt met de schaar
Dan is het lachen, gieren, brullen
Hij lacht gezellig met ze mee
Maar ondertussen denkt hij: barst
Straks dan plunder ik hun portemonnee
Want wie het laatst lacht
Die lacht het best
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe het gaat
Het is niets bijzonders en het kan geen kwaad
Als je maar boven, boven, hoog boven staat
In onze straat op nummer twee
Woont een mevrouw, ze leest Prive
En Weekend, Story, ook nog Mix
Ze denkt: zo blijf ik bij, zo mis ik niks
Ze kent de vrouwen van de Sjah en de problemen van prins Claus
Het doen en laten en zelfs de gaten in de kousen van de Paus
Ze had een hele fijne man, het was een kerel als een boom
Die ging een dag naar Amsterdam maar is toen nooit meer teruggekomen
Maar loopt ooit Gert weg bij Hermien of ziet ze Duys teveel met Mies
Of Paul van Vliet met Jasperien, dan spreek ze schande van zoiets vies
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe het gaat
Het is niets bijzonders en het kan geen kwaad
Als je maar boven, boven, hoog boven staat
Soms denk ik wel van lieverlee zat ik maar op de Mokerhei
Maar wie weer valt het toch wel mee wat ze vertellen over mij
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe het gaat
Het is niets bijzonders en het kan geen kwaad
Als je maar boven, boven, hoog boven staat