Ik kwam er wel eens in dat kerkje
Maar nooit nooit ben ik er nog terug geweest
Men noemt het
Het huis van de kinderen Gods
In het huis van de kinderen Gods
Preekt een stem een geloof als een rots
Anderen leven verkeerd
Dus ze worden geweerd
Uit het huis van de kinderen van God
In de tempel van God, onze heer
Gaat een mens fel uit Gods naam te keer
Hij slaat tien keer een kruis
Maar balt tevens een vuist
Tegen schepels van God, onze heer
Maar waarom, waarom
In het huis van de kinderen God's
Bid een man in vertrouwen tot God
Hij staat op, brandt een kaars
Lapt die preek aan zijn laars
En ontvangt de genade van God
In het huis van de kinderen God's