De regen die met stenen praat
De dag kruipt in zijn nachtgewaad
De laatste strijdkreet is verkocht
Door een heilsoldaat
Een krant waait zomaar in het rond
Een zwerver bedelt met zijn hond
De nacht verdrinkt het stadslawaai
Naar de achtergrond
En ergens klinkt melancholiek
Een flard accordeonmuziek
De vlinders van de nacht ontwaken
In het kille neon boven de daken
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Een prisma van kleuren
Steeds een ander gedicht
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Elk moment kent een eigen gezicht
Het maanlicht kantelt van het dak
Een vogel slaapt al op een tak
Een krolse kater vindt zijn prooi
Achter een vuilnisbak
De stad verraadt zijn silhouet
Een laatste dronkaard gaat naar bed
Twee verpleegsters, laatste metro
Ze halen hem net
Terwijl de stad nog ligt te dromen
Probeert de dag terug te komen
Het oosten gaat alweer ontwaken
Tovert een gloed op alle daken
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Een prisma van kleuren
Steeds een ander gedicht
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Elk moment kent een eigen gezicht
Het wereldnieuws valt op de mat
De zon kruipt langzaam door de stad
Het ruikt naar versgebakken brood
In het ochtendrood
Een straatartiest voor het station
Pakt hoopvol zijn accordeon
De eerste gulden glinstert
In de morgenzon
Een baby wordt geboren
En iemand heeft iemand verloren
En vrolijk speelt het carillon
Zijn klanken van de Westertoren
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Een prisma van kleuren
Steeds een ander gedicht
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Elk moment kent een eigen gezicht
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Een prisma van kleuren
Steeds een ander gedicht
Cirkels van tijd, cirkels van licht
Elk moment kent een eigen gezicht