Weet je, ik ben nooit meer zo gelukkig geweest als in negentientoen
We liepen als twee verliefde tieners een beetje lang het strand
En het werd al zomer
Een zomer als nooit tevoren
Een zomer die maar eens in de zoveel jaar voorkomt
En er leek geen eind aan te komen
Maar dat bleek achteraf een leugen
Op je blote voeten deed je mij een beetje denken
Aan een vrolijk dartelend veulen
En ik weet nog, ik herinner mij nog heel goed
Wat je tegen mij zei die dag in negentientoen
Heel lang geleden
Een eeuwigheid geleden
Weet je nog, dat niemand het nog weten mocht
Stiekem sliepen wij dat jaar
Haast elke nacht met elkaar
Smoorverliefd liepen we over het Noordzeestrand
Hand in hand in negentientoen
Sindsdien zijn er maanden en jaren verstreken
Maar het lijkt nog of het gisteren was
Ik moet weer aan je denken
Waar ben je? Wat doe je?
Denk je nog wel eens aan me?
Ik staar naar de golven die nooit de duinen zullen bereiken
Maar weet je, net zo onbereikbaar ben jij voor mij
Mijn voeten zinken steeds dieper weg in het zand
En ik voel de warmte van de zon branden op mijn huid
Weer net als toen, toen in negentientoen
Een eeuw geleden, een eeuwigheid geleden
Weet je nog, dat niemand het nog weten mocht
Stiekem sliepen wij dat jaar
Haast elke nacht met elkaar
Smoorverliefd liepen we over het Noordzeestrand
Hand in hand in negentientoen