Mijn lief, mijn schoon Belotje, ‘k heb u zo lang bemind.
Mijn liefde gaat verloren, ‘k ben tot den krijg gezind.
Ik wil verlaten die ik vrij met mijn gestreel en vleierij.
Ik wil gaan vechten, Venus knechten. Ik laat u in de slavernij.
Ach lief, wat droeve woorden hoor ik uit uwen mond.
Gij die zovele jaren mijn herteken hebt doorwondt.
Gaat gij mij verlaten dan om te worden een oorlogsman?
Laat ons trouwen zonder rouwen, lief, als ’t u behagen kan.
Lief, en ik heb geen zinnen voor trouw of echteband.
”’k Wil gaan de wapens dragen, ‘k wil zwerven achter ’t land
met pistolen en zweerd en daarbij een moedig peerd,
gaat te velde gelijk als d’ helden, dat is wat mijn hert begeert.
School lief, wat zult gij maken als gij in de velden zijt
daar men van hete zonne en van de kou lijdt;
daar men de geweren laadt, daar men met de zweerden slaat,
kappen, kerven, ’t leven derven? Peins hoe het daar verschrikkelijk gaat.
En ik vrees nog kap noch kerve. ‘k Vrees voor genen oorlogsbrand.
’k Wil gaan de wapens dragen voor mijn lief vaderland.
‘k Heb veel liever aan mijn lijf een blank wapen dan een wijf.
’k Wil gaan strijden zonder meiden, hetzij dat ik win of dat ik blijf.
Tekst en muziek: Traditional
Arr.: Richard Van Der Stay