De zee lijkt wel een eindeloze emmer,
Dacht de zwemmer, zwemmend in het tranensop.
Hij was, u raadt het al, pianostemmer
En hij zwom met forse slagen naar zijn job.
Wat was dat eiland ook alweer met die piano,
Was het Schiermonnikoog of was het Molokai? [?]
Waarom zwom hij niet per taxi of per kano?
Daar ging zijn Yamaha, Pechstein of Kawai.
refr.:
Zwemmer zwem, zwem,
Zwemmer zwem, zwem,
Zwemmer zwem, zwem,
Oh, oh, zwemmer zwem.
Erg handig was het niet om daar te zwemmen
Want in zijn zwembroek was geen achterzak.
En een stemsleutel tussen je tanden klemmen
Is voor een zwemmer toch een ongemak.
En plots viel er een moot van excrementen
Zomaar uit de hemel naar benee,
Afkomstig uit een tiental Jan van Genten
Die hun afval loosden in de zee.
refr.
En toen zag hij een eiland aan de einder
Met wel twintig bussen zwemmers op het strand.
De zwemmer riep: "Hoera, hoera, we zijn er"
Maar hij nam wellicht zijn stemvork in zijn hand.
refr.