Oh, ik ben niet met haar getrouwd
We zijn ook niet verloofd
Maar telkens als ik aan haar denk dan zit ze in m'n hoofd
Ja, want soms gaat ze naar beneen
Dan zit ze in m'n teen
En kruipt dan langs de binnenkant naar mijn linkeronderbeen
En als ze eenmaal in de week
De hartkamers bezet
Dan grijp ik zenuwachtig naar de zwaarste sigaret
Oh, want ik weet het dan al lang
Zij voelt de zachte dwang
Die kamers te bekleden met een bloemetjesbehang
Oh, ik ben niet met haar getrouwd
We zijn ook niet verloofd
Maar telkens als ik aan haar denk zit ze werkelijk in m'n hoofd