En Speel De Wind En Het Ponypaard Aan Elkaar
lig je alleen in bed
begraven in die ene droom
woelend met alleen te zijn
met in je hoofd een projectiescherm
dan is je winterslaap een kermisspel
wat afspeelt in je onderbuik
het was augustus die mij wekte
de melancholie van de avond is thuis gekomen
er is niets veranderd
er is alleen een man geboren
achter de huizen vraagt hij aan jou
ga je mee
kom, speel met mij
de wind en het ponypaard aan elkaar
in het avondland
alles is blij
voelbaar, zwijgt, als jij doordraaft
samen met mij
tot we overal zijn
buiten een stad
met huizen zonder ramen
buiten die wereld zonder adem
daar wil ik uren naar jou luisteren
en over duizend dingen praten
de eeuwige roep
van het leven buiten
die door niemand word gehoord
bonkt tegen de binnenmuren
fluistert zachtjes in ons oor