ik ben een duizendorkestenman
met alles d’er op en d’er aan en
met zweet voor morgen in mijn hand
je kunt mij vinden de hele dag
buiten de poorten van de stad
waar ik zing en speel
ik doe maar wat
met een hoed die ik heb geleend
van al de kinderen om mij heen
van de doven die mij niet verstaan
en al degenen die ik niet ken
ze laten mij m'n gang maar gaan
en daar waar ik al eerder kwam
met alles d’er op en d’er aan
en met zweet van morgen in mijn hand
versierde ik in die nacht
de mooiste vrouwen van de stad
met m'n djingel m'n djangel
en weet ik al niet wat
met de hoed van grouwe bergenrat
en cassanova's vurige hart
van de mannen al dan niet voornaam
ze waren allen door de slaap geveld
en lieten mij m'n gang maar gaan.