De Meester is weer in het land
En op de galm van Gods gezant
Bij wie genezing is te vinden
Gaat, ondanks wintersneeuw en ijs
Een eindeloze stoet op reis
Van lammen, kreupelen en blinden
Men rolt ze overal vandaan
Vaak met hun dikste jassen aan
En wollen dekens om hen heen
Want wie zo'n zittend leven leidt
Beseft pas hoe de koude bijt
En je doordringt tot merg en been
Per bus, per auto en per trein
Die dikwijls afgeladen zijn
Met mensen die genezing willen
Komt jong en oud en arm en rijk
De hoop maakt iedereen gelijk
En nivelleert de standsverschillen
Vaak zie je hoe een hand beweegt
Die lijkt te wuiven, maar hij veegt
Slechts over de beslagen ruit
En maakt een kijkgat, nauw-beheerst
Want menigeen is voor het eerst
Sinds jaren weer een dagje uit
Tenslotte in de veilinghal
Waar het dan straks gebeuren zal
Blijkt niet voldoende plaats voorhanden
Maar toch, met heel veel goede wil
Komt elk terecht, het is er kil
Want de verwarming wil niet branden
En iedereen kijkt wat bedrukt
Het lijkt bij voorbaat al mislukt
Tot men spontaan aan 't zingen slaat
Dan is de stemming snel gewekt
Een enk'le dove zelfs vertrekt
Zijn lippen preev'lend op de maat
Dan komt de Meester, goed in 't pak
Praat serieus maar met gemak
En zegt: "Vanavond zal het wezen
Dat wie zich echt aan Jezus geeft
Van alle kwalen die hij heeft
Hier wonderbaarlijk zal genezen"
En bij het noemen van die naam
Klauwt iedereen de handen saam
En wacht het wonder van de Heer
Maar altijd zonder resultaat
Want daarvoor is het veel te laat
Tweeduizend jaar zo ongeveer