Ik zen een beest, een verschrikkelijk beest,
Van alle vreselijke kwalen zennekik het meest gevreesd.
Ik zen een beest, een afschuwelijk beest,
Slechte kwaliteiten hee iedereen, mor ik heb die het meest.
Ik stak ooit ne gast met een mes in zijne rug,
Was me da een broekventje, hij dee nog ineens nikske terug.
‘k moest veur de rechter komen, mor ik liet ze in de waan,
ik zee: meneer de juge, hij hee da zelf gedaan.
Ik zen een beest, een verschrikkelijk beest,
Van alle vreselijke kwalen zennekik het meest gevreesd.
Ik zen een beest, een afschuwelijk beest,
Slechte kwaliteiten hee iedereen, mor ik heb die het meest.
Hitler en mussolini die konden er wa van,
Mor deeje nikske dakkik oek ni en kan.
j.r. ewing mokte alted zo van die sluwe plannen,
mor vergeleke met mij zen da mor brave mannen.
Ik zen een beest, een verschrikkelijk beest,
Van alle vreselijke kwalen zennekik het meest gevreesd.
Ik zen een beest, een afschuwelijk beest,
Slechte kwaliteiten hee iedereen, mor ik heb die het meest.
Getrouwd zennek dan ook nooit gewest,
En veur al die mokkes is da nog het best.
Want haddek is een lief, dan had die alted prijs,
En ik klopte heure smoel in frut en appelspijs.
Ik zen een beest, een verschrikkelijk beest,
Van alle vreselijke kwalen zennekik het meest gevreesd.
Ik zen een beest, een afschuwelijk beest,
Slechte kwaliteiten hee iedereen, mor ik heb die het meest.
Ik waskik gesteurven en ik vloogkik nor de hel,
Ik stond veur het vagevuur en ik trokkik on de bel.
Den duvel die dee open en vroeg waddis awe wens?
Toen riepem buiten, want on alles is een grens.
Ik zen een beest, een verschrikkelijk beest,
Van alle vreselijke kwalen zennekik het meest gevreesd.
Ik zen een beest, een afschuwelijk beest,
Slechte kwaliteiten hee iedereen, mor ik heb die het meest.
(c) Hopeloos