Het is den dag van oe leven, da weurdt toch zo gezee,
Mor een huwelijk aangaan, brengt heel wa gevolgen mee.
Bij ziekte en in armoei, ik blijf altijd awe vent,
Ni vremdgon ga nog just, mor van 1 ding zen’k ni content
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
Da moeit heur met de kind’eren,met de was en met de plas,
En alt’ da eeuwig gezeik over hoe daddet het vruuger was.
En zij wet toch alles beter, hee veur alles heur manier,
Mor is ne poot uitsteken, ja da ziede gij van hier.
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
‘k heb respect veur men schoonvader, ik kan da ni verstaan,
da die mens al 30 jaar zo’n lot wilt ondergaan
Die bleft er rustig bij, houd altijd zenne mond,
Moestem zen geduld verliezen , ik zou weten hoeda’t komt
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
ik heb kik in men leven, altijd heel stoer gedaan,
dan brulde ik oepzij, past mor oep ik kom deraan,
met mijne grote mond dawde ik iedereen in den hoek,
mor zienkik mijn schoonmoeder dan schijt kik in men broek.
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
Lepra was iets vreslijks, van de pest godde nimeer dood,
Vrijde me condoom is de kans op aids ni zo groot,
Adolf Hitler, joseph stalin en bin laden bekennen kleur
Want as kik vergelijk ze zijn niks neffe heur
Ooit dacht ik bij men eigen,ik maak da wijf kapot,
Al die last en al die zever, ze mokt me stapelzot
Ik kocht me toen een gifslang geen kleintje mor een groot
Mor da kreng bleef leven, en men slang die ging dood
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
Er stond nen gast te blijten gelak as een klein kind
Ik zei alee waddist waaroem zedde slecht gezind.
Men schoonmoeder is weg slaapt al dagen onder een brug
Mor ik kreeg just een tellefonneke morgen komt ze terug.
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!
Het is toch wel opvallend, in eleke zaal of een café.
Overall zingen de mensen dees refreintje met euns mee
Want ofwel zedde ni getrouwd, en houde daaroem oewe Mond
Of is z’hier oek aanwezig of ze lee onder de grond.
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan,
Ik geloofkik nooit datter er iets aarger kan bestaan,
Een schoonmoeder, een schoonmoeder,
Ik vind er niks schoon aan!