Roerloos ligt een scheepje aan de kade
Dobberend omdat zo’n scheepje drijft
Glimlachend sla ik dat scheepje gade
Tot mijn glimlach op mijn hoofd verstijft
Want zeven octopussen kruipen uit het water
En vreten heel dat mooie scheepje op
Ze glijden nog geen tien seconden later
Weer smakkend in het zwarte ruime sop
Dan is elke octopus verdwenen
Naar de diepte van de oceaan
Doodsbedroefd begin ik zacht te wenen
Om dat scheepje dat net is vergaan
Want nooit nog zal ik met dit scheepje varen
Nooit nog vaar ik met dit scheepje mee
Snikkend staar ik naar de lege baren
Al mijn tranen druppelen in zee.