Door de straten van de koude stille stad
loopt ze te praten en ze zegt om het even wat
Soms heeft ze ruzie dan weer lacht ze als een kind
Het is een illusie waarin zij tegenspelers vindt
Wie heeft haar lief
Wie ziet haar staan
Wie laat haar vrij
Wie kan het aan
om dwars door alles heen te gaan
Wie laat haar gaan
In de gangen naar de grote ziekenzaal
Leven slangen en ze kent ze allemaal
Tussen vier muren is het leven hard voor haar
Ontwenningskuren, straks dan stort ze in elkaar