Alles was een spel, deed er niet toe
We maakten al ruzie, wie weet waarom of hoe
Als een parfum van dromen
Een vleugje nostalgie
We straalden van geluk
Leven en dood, het kon niet stuk
We deelden onze lach, we deelden onze smart
voor de schijn van iedere dag
Een bui of een gril
of bittere jaloezie
Dat was de wilde wet
van die utopie