In ons mooie schone Limburg
Staan nog getuigen van het mijnwerkersleed
Altijd hard werken op grote diepte
Maar ze hadden het niet breed
Altijd hard werken op grote diepte
Maar ze hadden het niet breed
's morgensvroeg al om halfzeven
Stapte de werkers in de schacht
En als ze weer naar boven kwamen
Was het voor hen al bijna nacht
En als ze weer naar boven kwamen
Was het voor hen al bijna nacht
Vele kwamen niet meer naar boven
Van hun jacht naar het zwarte goud
Ingesloten in een mijngang
Waagden hun leven voor vrouw en kind
Ingesloten in een mijngang
Waagden hun leven voor vrouw en kind
Op het kerkhof staat een moeder
Biddend voor een kille steen
Want zij moest eerst haar man begraven
En later ook haar enigste zoon
Want zij moest eerst haar man begraven
En later ook haar enigste zoon
Nu de mijnen zijn gesloten
Zitten de vele werkers thuis
Met al het stof nog in hun longen
Ernstig ziek door het zwarte gruis
Met al het stof nog in hun longen
Ernstig ziek door het zwarte gruis
Waar is al dat geld gebleven
Waar is nu dat kapitaal
Maar volgens mij zijn de verkeerden
Met hun centen aan de haal
Maar volgens mij zijn de verkeerden
Met hun centen aan de haal
Maar volgens mij zijn de verkeerden
Met hun centen aan de haal