Ze kijkt hem aan Een tedere blik
Maar dat dringt niet tot hem door
Ze raakt hem aan Gekend terrein
Maar ze glijdt langs huid van ivoor
O ja,hij vlucht wanneer zij slaapt
Ja,hij danst wanneer zij gaat
Zeven voor elf, de wekker loopt
Al uren af en aan
Ze draait en draait, ze raakt niet uit
Dat veel te grote bed waar hij hoort te zijn
en ze weet niet goed waarom alles verloren lijkt
en ze weet niet goed waarom, waarom vliegt hij...
van hier naar daar als ze slaapt
waar om zingt hij als ze ’t huis verlaat
nee, ze weet niet waarom hij verloren kijkt, als ze voor hem staat
nee, ze weet niet waarom de muziek verstomt als ze binnenkomt
En muziek verleidt,muziek bevrijdt
Muziek ver dooft de slome sleur
(is dit het laatste lied dat ze voor hem zingt)