De zon schijnt door de bomen,
mijn hart begint te branden.
De zomer is gekomen,
reik me toch je handen!
De spanning is te snijden;
ze zal toch zeker komen...
het is niet te vermijden,
het meisje van mijn dromen.
Nancy, o, mijn liefje,
mijn kleine hartediefje,
we waren zo gelukkig.
Mijn zwembroek bovenhalen,
de bagage staat gepakt,
mijn surfplank op mijn wagen,
haar nagels mooi gelakt.
We reden naar Oostende,
het strand vol hondedrol,
hieraan komt geen ende,
we hadden zo'n lol.
Nancy, o, mijn liefje,
mijn kleine hartediefje,
we waren zo verliefd.
Maar toen kwam Johny lopen,
Nancy keek hem aan,
ze gingen samen lopen,
't was met mij gedaan.
Ze gingen samen stoeien
op de grote pier,
ze begon stilaan te gloeien,
haar bloesje op een kier.
Nancy, o, mijn liefje,
mijn kleine hartediefje,
waarom liet jij mij in de steek?
Ze werden wild van hartstocht,
en zagen geen gevaar.
Maar de zee die kwam in aantocht,
ze verdwenen in een baar.
Jaren zijn vertsreken,
jaren van verdriet.
Mijn hart is nog aan 't breken,
'k vergeet mijn Nancy niet.
Nancy, o, mijn liefje,
mijn kleine hartediefje,
ik geef je nog een zoen.